Op een rijksweg in de berm
bloeien wilde Cichorei,
Klaprozen en Akkerscherm
en raast snelverkeer voorbij.
Auto's rijden meer dan honderd,
stoten uitlaatgassen uit,
niemand die zich nog verwonderd
om het muskuskaasjeskruid.

Bah, een file wat een hinder
oorzaak is vast autopech
Maar wie ziet er nu die vlinder
die daar fladdert bij de weg?
Was het nou een Korenblauwtje
of een Dagpauwoog misschien?
Geef die pechvogel een douwtje
kunnen wij weer honderdtien.

Overtreed de snelheidsregels
He, daar is iets aan de hand
Weer die stomme kleine egels
ja, dat kost een lekke band.
En we schelden en we tieren
en we hebben geen geduld
en de platgereden dieren
krijgen nu ook nog de schuld.

Wie dankt God voor het geklepper,
van het ooievaarsbezoek?
Nee, we danken onze Schepper
liever met een rauwe vloek.
Weer een file, dat gedonder
en we schelden in 't verkeer
niemand ziet er nog het wonder
van de Schepping van de Heer.

Op een rijksweg in de berm
bloeien wilde Cichorei,
Klaprozen en Akkerscherm
zingt een vogel, zoemt een bij.
Laten wij ons eens bezinnen
wat we met Gods schepping doen.
Gewoon bij ons zelf beginnen
het is een kwestie van fatsoen.