de donder wondert
de wolken koper
en bliksem blitst hem
wit : de late lucht


windekind
verzint een lint van liedjes
wiegend op een wilgentak
die proper gewassen wordt
met water dat geducht
neerwaarts gutst en drupt
- een kluts verdrietjes


daar barst het krakend hart
van 't onweer los
zijn koude knoken knarsen
breken stuk
boven 't somber lover
van de bomen


zingt ginds de kleine Wannes :
'ego flos'
ik ben een bloem
en waai op goed geluk
met mijn Vriend
door stormen en door stromen.

© L. Steenberghs 


1 juni 2006