zomaar
nazomerend
graag ook
beaamd,

want al
heeft morgen
nog wie weet niet
verwoorde zorgen, zie hier,
weg van deze doorzon gezegende
dag mag je horen van wege
bijzonder verwonder
ontzag.

beste
mede
Belever,

na de werelds
woelige winden is er
de weldadige verademing,
gebogen en gebukt, in bochten
gewrongen, de verzochte verzuchting
omwille van ons verbonden geworden
wezen met de gelukzalig naar ons
talende God, ingestemd met zijn
gerust gesteld gebod.

[1 Tim. 1:11]