overal is het lentetijd
alom zien we groen en bloemen
zover het oog reikt, wijd en zijd
't is teveel om op te noemen

wij mogen ons er in verblijden
de schoonheid die we zien waarin we staan
de lente, kroon der jaargetijden
die komt voor ons zo uit God's hand vandaan

zo was het toen in de Hof van Eden
met bergen, bossen en rivieren
eeuw'ge schoonheid in een daag'lijks heden
we loofden U, mensen en dieren

daar te zijn, hebt U in ons hart gelegd
bij U, de Koning, Heer der Heeren
Die voor ons "het is volbracht" hebt gezegd
U gaat het heden geheel keren

Uw schepping, Heer, is het die daar op wacht
op het herstel van alle dingen
dat U weerkomt in heerlijkheid en macht
mensen en dieren zullen zingen

dan is het alom eeuwig lentetijd
hoe zullen w'ons daarin verblijden
van al wat er nu is zijn we bevrijd
we zijn bij Hem in alle tijden

zo ligt het bij God vast van eeuwigheid
bij de Heer is louter zonneschijn
bij Hem is altijd blijde lentetijd
wij dan zullen eeuwig bij Hem zijn

bij : de bloemen vertonen zich
op het veld
Hooglied 2 : 12