Van zon en lucht afhankelijk
Zijn wolken licht vergankelijk.
Gejaagd steeds door de wind,
Die rust noch duur ooit vindt,
Naar onbestemde oorden,
In 't oosten, westen, zuiden, noorden.

Zij sieren wereldwijd het zwerk.
Tonen hemelsbreed Gods werk.
Een schouwspel en een zegen
Voor de aarde, met hun regen,
Die het dorstig land bevloeit,
Zodat gewas er groeit en bloeit.

Wisselend van signatuur,
Van liefelijk tot hemelvuur.
Van zilverwit naar goudgerand,
Of een dek dat deels de aard omspant.

Het is een komen en een gaan
Van leven met een kort bestaan.
Hun wezen en hun majesteit,
Opgelost in eindigheid,
Nameloos verstrooid in d' atmosfeer,
Keren straks herschapen weer.

Vergankelijk is ook de mens.
Geboren uit een hartenwens
Schonk God daaraan het leven,
Dat, door de Geest gedreven,
Voort vliedt naar de eeuwigheid,
Maar met behoud van ziel en zaligheid.