En Petrus aan het meer
hij peinst en staart
vermoedend verre oorden
hij hoort in het gezang
der zee nog steeds
zijn Meesters woorden:
"Ga uit, mijn kind,
Ik wil dat jij mijn
schapen hoedt,
de lamm'ren in je
armen neemt
en heel voorzichtig voedt".
Nu is de nacht voorbij,
het morgenlicht begroet
een nieuwe dag
Gods adem raakte mij
ik ben verheugd
ik lach

(Voor Wilma, de vrouw van mijn zoon)