Het dak en de muren
van het pas gebouwde huis
knipogen trots naar elkaar
verrijkt met hun machtig aanzien
en indrukwekkende kracht

die broze ramen en deuren
kunnen hen niet evenaren
zijn onooglijk en zwak
de vloer moet in elk opzicht
over zich heen laten lopen

de blije woningbezitter
aanschouwt ruim denkend
al wat binnen en buiten is

de stevige stenen
het tere glas
de nietige dingetjes
alle hebben elkaar nodig
om zijn geliefd onderkomen
te maken tot wat het is

onze almachtige God
schiep bewust en vol liefde
het grote en kleine
dat verschillende en eigen
dienstbaarheid zou hebben

dankzij de schoonmaaksters
die de zalen der wetenschap
aanvegen en reinigen
kunnen de hoogleraren
hun stem hier laten
horen en gelden.