Van God komen alle zegeningen,
alle goeds, dat Hij beloofd heeft.
Je bent gezegend óm te zegenen,
om door te geven wat Hij geeft.
 
Met je ogen naar de mensen kijken
zoals Jezus hen ziet.
Met je oren luisteren
naar de mensen met verdriet. 
Met je mond bemoedigen,
zeg je goede dingen,
over God en over mensen,
en kan je voor Hem zingen.
Met je handen iemand helpen,
tot steun zijn in een leven.
Met je voeten gaan,
Om Gods zegen door te geven.