Hij is nabij, te midden van de storm,
en wist mijn vragen en geworstel.
Hij is nabij en ondersteunde mij,
liet mijn vragen niet onbeantwoord.

Hij is nabij, in pijnen en in moeiten,
Hij is nabij, toen ik `t niet meer wist.
Want onrecht kan Hij niet gedogen,
mijn bitt`re tranen heeft Hij uitgewist.

Hij is nabij, de ziel die tot Hem vlucht,
laat niet varen wat Zijn hand is begonnen.
Al gaat het soms door diepe dalen heen,
met Hem heb ik de storm overwonnen.