Door blindheid was ik geslagen
en kon totaal niets zien,
ik tastte in het duister
of daar een helper was misschien?

Ik verlangde zó naar heling,
verlangde zó naar licht,
maar donker was mijn weg,
mijn pad was zonder zicht.

Mijn donkere ogen huilden,
mijn tranen vloeiden voort,
mijn stem riep om genezing,
of daar iemand naar mij hoort?

Toen plotseling in mijn duister,
een hand die raakt mij aan,
een stem doorbrak mijn blindheid:
"Ik wil nu naast je gaan".

"Ik wil dat je gaat kijken,
vertel Mij wat je ziet?"
Als bomen zie ik mensen,
maar goed zien kan ik niet!

Opnieuw werden mijn ogen,
bedekt met kracht van Hem
en langzaam kwam er schijnsel,
bij de volmacht van Zijn stem!

Nu kan ik écht goed kijken
en Licht schijnt om mij heen,
nu zie ik Hem die heelde;
't is Jezus, ja 't is Hem alleen!

Markus 8:24