Ik hoef Uw wonden, niet 't aanschouwen,
Om te geloven en vertrouwen,
Dat U uit 't graf bent opgestaan.
Dat neem ik, als een kind, vast aan.

Waarom Uw lijden nodig was,
Begrijp ik misschien later pas,
Als ik eens bij U mag zijn,
Verlost van vragen, zorg en pijn.

Dan wordt het mij wel uitgelegd,
Wat eeuwen her al was voorzegd.
En wat de mens nooit heeft bevat,
Het heil dat U in petto had.

Zalig zij, die niet zagen,
Maar geloven, ondanks vragen.