Ik sliep, het was zeer duistere nacht
geen maan of sterren schenen
alsof ik gevangen zat in kwade macht
en iedere lach verstikte in wenen
geen dag ooit meer ontwaken zou
de wereld zich spoedde ten einde
de zon veranderde in ijzige kou
en elk levend schepsel kwijnde.

Toen omvatte mij plots een heerlijk licht
en een vriendelijk zachte stem riep mij
Mijn kind geloof niet in dit gericht
Ik kocht u aan het kruis reeds van alles vrij
Mijn zon verwarmt de ganse aarde weer
Mijn maan en sterren begeleiden u bij nacht
vrede en rust schenk Ik u steeds meer
en stap voor stap is uw leven aangebracht.