Je hoeft niet op te stijgen,
naar ongekende hoogte,
want Ik ben bij je.
Je hoeft niet ver te reizen,
in nat gebied of droogte,
want Ik ben bij je.

Altijd ben Ik geweest,
dichtbij,
Ik liet je gaan,
in doen en laten vrij.
Dan ging je vaak niet op mijn wegen.
En toch, ik liet je gaan,
hield jou niet tegen.

Ik zag je dwalen,
ver van mijn liefde en mededogen,
ook toen jij inzag,
je had jezelf bedrogen.

De weg naar Mij terug,
die leek te zijn verdwenen,
je hart werd zwaar
en bitter ging je wenen.

Maar Ik hou zo van jou,
nooit zal Ik jou verlaten !
Ik kom je tegemoet,
al dwaal je door de straten.
De éénzaamheid, de regen,
de mist en duisternis,
doorbreek Ik met Mijn licht,
omdat Ik jou zo mis !