In het heden der genade,
reikt Hij ons nog steeds de hand.
vanaf zijn troon slaat Hij ons gade,
en wijst ons het beloofde land.

Dat wij eens mogen beërven,
Hij koestert ons in hart en ziel.
de zonde zal dit nooit bederven,
richtte ons op, voordat je viel.

Door Zijn verlossing vrijgepleit,
in Heerlijkheid te mogen zijn.
de liefde is daar zekerheid,
geen angst, geen zorg, geen pijn.

Een zoet verlangen vol getuigenissen,
ons koude hart weer te verwarmen,
aan hen die wij zo moesten missen,
met vreugdetranen te omarmen.

Met diep ontzag en dankbaarheid,
zingen wij voor God's troon,
dat dit voor ons is voorbereid,
tot eer van Vaders Zoon.
Anton van der Haar