De toegang is een weg van louter goud.
Aan 't eind de kathedraal van onbestorven hout.
De weg erheen een gouden bomenlaan
waardoor ik als een koningskind mag gaan.

Zo kleurrijk en zo feestelijk.
Zo schilderachtig, meesterlijk
is deze gouden najaarslaan
waar ik vol vrede door mag gaan.

Als hier al zoveel schoonheid is
vergeet ik hier de duisternis.
Zo zonder vragen loop ik voort,
aan het einde wacht een gouden poort.

Als om mij heen de gouden gloed
al wacht, de toekomst tegemoet,
hoe groot wordt mijn verlangen
op de koning die mij zal ontvangen.

In deze kathedraal mag ik verkeren.
In 't eeuwig  huis van onze Here.
Een Godshuis dat zo blij mij wacht
een gouden dag na onze nacht.
U bent niet geauthoriseerd om reacties te posten.

Reacties mogelijk gemaakt door CComment