Mijn weg is als een onbegaanbaar pad
ik struikel steeds, als ik denk
even alleen te kunnen lopen.
Dorens en distels steken,
m'n voeten pijnen
van het stoten aan de stenen.
Ik strompel verder,
durf me geen rust te gunnen,
als ik nu stop
weet ik niet of ik nog door wil lopen.
Ik zie de Gouden Stad
oplichten tegen de horizon
en weet, mijn einde is
nu dichterbij gekomen.
Ik stamel dodelijk vermoeid,
Mijn Heer, waar bent U nu,
U had beloofd er steeds te zullen zijn
op al mijn paden?
Hier ben ik sprak de Heer, Ik was er,
ook toen je Mij niet zocht.
Ik gaf je zelf dit pad
geplaveid met dorens, distels en stenen.
Maar weet m'n kind dat Ik er altijd
voor je ben en je geen momentje los zal laten.
Rust maar in Mij,
dan is je last veel lichter.
Ik neem je mee, zodat je straks,
uitgerust mag wandelen,
bij Vader....over de Gouden Straten.