Achter mij de nacht
een nacht van diepe dromen
waarvan ik moeilijk los kan komen
maar daglicht-zaken vragen aandacht.

Voor mij ligt de dag
wat die zal brengen weet ik niet
het is nog onbekend gebied
dat ik ontginnen mag.

Onder mijn voeten de weg
waarop ik door de wereld ga
en af en toe heel even stil sta
voor rust en overleg.

Boven mij de hemel hoog
daar wonen sterren, zon en maan
die beurtling op en onder gaan
en soms verschijnt een regenboog.

Maar alle nachten, alle dagen
zijn zinloos, als ik naast mij niet
Zijn handen weet in tijden van verdriet
die mij dan verder willen dragen.