Onze Heiland, Jezus Heer
Blijft ons zegenen keer op keer.
Zo heelt Hij onze wonden
En verlost ons van de zonden.                                       
 
Biedt troost als wij ooit rouwen.
Blijft eeuwig aan ons trouw en,
Zelfs als wij gaan dwalen,
Door vele diepe dalen,
 
Dan neemt Hij ons terzijde
En zal Hij zèlf ons leiden.
Vergezelt ons op de reis
Naar zijn hemels paradijs.
 
Voert ons dan  langs wegen
Van recht en vol van zegen.
Wij hoeven niets te vrezen
Of  vertwijfeld steeds te wezen.
 
Hij noemt ons toch zijn kind,
Dat zelf zijn weg niet vindt.
Neemt ons op dan in zijn schoot.
En deelt met ons Zijn daag'lijks brood.        
 
Ging eeuwen eer ons daarheen voor,
't Verzengend hellevuur dwars door,
Om voor ons te pleiten
Voor wat ons is te verwijten.
 
Door onze aardse banden
Staan wij zelf met lege handen.
Brengen Hem ook niets van waarde
Vanaf een vèr verdorven aarde.
 
Kennende ons onvermogen,
Is Hij zo diep met ons bewogen,
Dat Hij zijn kostbaar leven,
Voor onze schulden heeft gegeven.
 
Hij houdt Zijn oog op ons gericht.
Eens staande voor Zijn aangezicht,
Kunnen wij nooit voldoende dankbaar zijn,
Voor zoveel liefde, klaar en rein.
.