Lang verdwenen... soms vergrijzend
toch aanwezig in het menselijk hart
Soms verscholen in de holen
of verborgen in de zorgen,
toch aanwezig in de pijn
van het menselijk zijn.
Stil... genadig als een Vader
steeds barmhartig openhartig
als een levende fontein,
verblijf Ik in het menselijk zijn

Geen verwarring of verstarring
maar open klaarheid in volle waarheid
voor de mens in zijn gemoed
als hij zich voedt
met Mijn Woord,
met Mijn gedachten,
met de zuiverheid van Mijn Bloed.

Niet verdwenen... niet vergrijzend
maar steeds groeiend, openbloeiend
in het menselijk hart,
steeds waarachtig en aandachtig
overwegend en vergevend
verheerlijkt door Mijn Naam
in het menselijk bestaan,
wordt de mens in zijn gemoed
als hij Mijn H. Hart in zich herleven doet.

Volledig ontvouwd door Goddelijke hand
gestuwd en gelouterd door Goddelijke band,
bezinnend beminnend,
niet langer gebroken
doch als een bloem ontloken,
geurend en teder
zoet en heerlijk als wijn,
ontdaan van alle minnepijn
onbegrensd en onvermoeid
in de opgang naar het geestelijk zijn
is de mens
als Ik in hun kind-zijn
de levensbron mag zijn

29.12.1994