Horen naar de Hemel- en wereldvorst
in grote groep, bij boeiend sprekersuur
of ontroerende zang van lange duur,
is waar menige vragende geest naar dorst.

Men luistert met warme springgrage borst.
Gedachten verlangen verborgen kuur,
ijlen zoekend voort. Als een waaiend vuur?
Vinden tenslotte beschermende horst?

Waar twee mensen, bezonnen en bescheiden,
met heel hun gevoel spreken over geloof,
wil een geheime reis zich voorbereiden.

Het gesprek verdwijnt maar leeft, klinkend of doof.
Bezonken kracht mag de woorden geleiden:
Wind suist onbelemmerd door gewillig loof.