Telkens weer loop ik rond
met vernieuwde plannen voor mijn leven
en grijp ik vastberaden naar de schone lei.
Maar nog voordat ik één goede daad
heb opgeschreven
breekt de griffel meestal af in mij.
Dan zit ik weer een tijd lang
met de brokken
word depressief, kruip in mijn schulp.
En als mijn schouders
eindelijk gaan schokken
roep ik hulpeloos tot God om hulp.
Vertel ik Hem dat ik mezelf zo'n kreng vind
en dat ik het allemaal niet zo bedoel
en dat ik niet meer weet hoe 't verder moet
en dat ik me zo smerig voel...


Maar juist dán
op het toppunt van mijn tranen
als alles zwart lijkt
en zo onvoorstelbaar koud
komt altijd weer die wonderlijke warmte
Jézus!! Ik geloof dat Hij écht van me houdt.
Anke Pronk-Waterlander


22 juni 2006