Eens, op het scherpst van de snede,
droeg twijfel mij naar een dieptepunt.
Ik riep om hulp maar de twijfel trok mij mede,
omdat rechtvaardigheid niet werd gegund.
 
Ik was mijzelf kwijt, wie kon ik nog vertrouwen.
Mijn twijfel groeide omdat ik mijzelf niet zag
als iemand die op Christus' kruis kon bouwen.
In mijn hart huisde alleen nog zelfbeklag.
 
En ja, die twijfel kon daardoor in mij regeren.
Want Gods hulp liet ik er niet in toe.
Wat moest ik nog veel van Christus leren.
Zijn liefde was nog steeds voor mij taboe.
 
God gaf niet op en genas mij van mijn wonden
die geslagen waren in een moment van haat.
En meer nog: Hij vergaf mij ook mijn zonden
van bitterheid en twijfel. Ik weet dat Hij bestaat.
 
De twijfel voorbij, zo mag ik met Hem leven.
En mocht het toch weer mis dreigen te gaan.
Dan zal Hij mij met zijn liefde omgeven.
En kan ik met Hem alle twijfel verslaan.