Achter mij zingt een man
mijn trommelvliezen bol,
zijn ritme schokt de bank.
Vol overtuiging klinkt het.
Lofprijzend is zijn dank.

Bij het verlaten van de kerk
valt hij het orgel bij.
Zijn echtgenote fluistert sssst
maar hij is veel te blij.
Haar diep ontroerde ogen
beroeren die van mij.