Nooit zal ik meer diie dag vergeten
waarop ik voor Hem stond vol schuld.
Met heel de vracht van mijn geweten
en al die ogen, vol met haat gevuld.

Ik boog mijn hoofd, hoe kon ik dragen
wat door de mensen op mij werd gelegd,
die anderen, die graag een mens verlagen
en oordelen over mijn zorg, mijn recht.

Zijn ogen keken naar me vol ontferming
en zagen tot de bodem van mijn hart.
Ik voelde liefde uitgaan, tot bescherming,
ik vond een plaats voor al mijn smart.

Hij zei niet: 'Vrouw, de aanklacht is niet waar.'
Hij kende al mijn vele zware zonden.
Hij zei niet: ''t raakt me niet, ga nu maar.'
Ik wist me door zijn blik gebonden.

Het oordeel daalde echter niet op mij;
'Wie zonder zonde is werpe de eerste steen.'
Zo sprak Hij tot hen:  'wie is er nog vrij?
Mijn aanklagers, ze gingen, 'één voor één.

Met mijn gebogen hoofd zag ik het zand.
Hij vroeg: 'Waar zijn ze nu gebleven?'
Mijn ogen volgden toen de lijnen van Zijn hand
en ik zag wat Hij had geschreven.

Het was mijn naam, mijn hele wezen,
als teken van vergiffenis voor mij.
De wind kwam langs, 't was nimmer meer te lezen,
Zjn liefde sprak mij toen voor altijd vrij.

Ja, nooit zal ik die dag vergeten,
omdat Zijn hand mijn toekomst heeft geschreven.
Ik mag weer zijn hoe ik mocht heten
en door Zijn liefde blijf ik eeuwig leven.

Naar Johannes 8 : 1 - 11
U bent niet geauthoriseerd om reacties te posten.

Reacties mogelijk gemaakt door CComment