Als dagen en nachten in elkaar zijn geweven
geen enk'le lichtstraal nog d' aarde raakt
en eenzaam onder de sterren wordt gebeden
terwijl zij aan 't sterfbed van haar kindje waakt.

Raak niet Heer, aan het kostbaarste in mijn leven
mijn bloemetje dat U nauwelijks bloeien liet
alle aardse bezit mag U van mij ontnemen
maar niet mijn kind, dat U naar uw liefde schiep.

Het huis is plots eenzaam zonder haar snelle pasjes
het kamertje opgeruimd, geen spelletjes op de grond
netjes op een rij hangen weer de pakjes en jasjes
foto's op de kast, toen ze nog vol energie was en gezond.

Weemoedig zit zij nu bij 't lege bedje in haar kamer
en streelt liefdevol de herinneringen van haar lieveling
zij kan niet meer verder denken aan wat later...
Haar mooiste levensdroom die zomaar sterven ging.

Hoe eenzaam zal haar moederhart verwijlen
altijd in gedachten verbonden met haar schat
vraagt zij aan God: wil mij toch vlug bewijzen
dat U hierboven een mooier plaatsje voor haar had.