Ze krijgt het dode kindje in haar armen,
dat met zoveel vreugde was verwacht.
Verbijsterd wil ze het nog warmen,
alsof dat het tot leven bracht.
 
Ze wiegt het zachtjes heen en weer
en gebroken kust ze haar kindje zacht.
Geboren, maar het leeft niet meer
ze koestert het, totdat het kistje wacht
 
Zó klein, dat kistje, zó klein hun kind,
maar onnoemlijk groot is hun verdriet.
God, bidt ze, als U dit lijden nodig vindt,
omarm ons en vergeet ons niet.