De stilte van
dit kleine hofje
ontroert me
De kleinheid van de
grafjes nog meer
 
Onvoorstelbaar
leed ligt
hier onder
acht kleine stenen
begraven
 
De stilte
in het lege huis
is onverdragelijk
vrolijk gelach 
klinkt er niet meer
 
Alle hoop
is met de winden
weggedragen
tot ver voorbij hun
toevluchtshaven
 
En in de
doornstruik
koert een witte duif
blij een lofzang tot
Gods eer.
 
 
Op een klein begraafplaatsje zomaar midden in een natuurgebied in Zuid Afrika
troffen mijn man en ik tijdens een wandeling deze acht kleine grafjes aan.
Alle acht, kinderen uit één gezin.