oh was ik maar een mereltje
mijn veren in de plooi
een vrolijk wijsje fluitend
want dat klinkt dan ook zo mooi
niet denkend aan de morgen
die van ver nog heim'lijk wacht
vertrouwend op de Schepper
die voorziet en naar mij lacht

oh was ik maar een adelaar
zo sierlijk en zo sterk
mooi zwevend tussen wolken
in geen enkel gaan beperkt
met vleugels die me dragen
hoger, hoger tot mijn God
waaiend mee op alle winden
leven! als het hoogst gebod

maar ach, ik ben geen vogeltje
ik leef niet altijd vrij
de banden van de zonden
hebben soms zo'n grip op mij
dan fladder ik door 't leven
stuurloos, wijkend van mijn Heer
doch ZIjn liefde houdt mij veilig
zodat ik mij niet bezeer

dat bewustzijn
groeit steeds meer
'k ben geborgen
in mijn Heer