Als de merel zingt in ‘t jeugdig groen
mogen wij onze winterjas uitdoenstaat de tuin met blauwe druifjes schoon
zont de poes zalig onder d’ oude perenboom
je zou denken ze is aan ’t spinnen en 't ronken
maar soms kijkt ze even met een loens oog
wat hipt die merel op en af die stronken
hij zit daar te broeden en dan nog zo hoog
wanneer ‘t donker wordt zijn haar ogen lichtjes
zij kan klauteren langs de takken van ‘n boom
ze is als een schicht en helemaal niet voorzichtig
en strikt al die jonge kuikentjes tot haar prooi
ook een merelpaar kent soms een groot verdriet
als hun jong nestje in één nacht wordt geroofd
in de jasmijn klinkt s ’avonds hun melancholisch lied
maar de nieuwe lentemorgen lokt weer en beloofd
en zelfs in ’t schemeruur gaat de merel zingen
hij zoekt al vroeg door het duister naar het licht
ook ons bedroefd hart zou zingend moeten winnen
dan klinkt door iedere beproeving : Zijn Eeuwig Licht!
U bent niet geauthoriseerd om reacties te posten.