Wanneer het uitgestrekte land
ligt omgeploegd in rechte voren,
te wachten op wat komen gaat.
De landman zaait het nieuwe zaad
van maïs of spelt, van gerst of koren,

dan komen vogels, honderdtallen
zij speuren langs de zwarte grond.
Omdat er voedsel is voor velen
wat ze samen mogen delen
vliegen ze daar blij in het rond.

U zegt ons dat wij moeten kijken
naar de vogels in de lucht.
Zij zullen zich geen zorgen maken,
omdat U over hen zult waken
uiten zij geen klacht of zucht.

Uw woord leert dat wij in ons leven
mogen vertrouwen op de Heer.
Als de vogels het al weten,
dat U hen niet zult vergeten
maken w´ ons geen zorgen meer.