Op een verweerd bankje
pal onder een oude boom
fluister ik tegen de stam: dank je,
jij was mijn haptonoom.
Nu, jaren later, weet ik
dat God jou en mij samen bracht.
Wij zijn samen oud geworden.
Dat had ik in het begin nooit gedacht.
Nu ik toch naar het verleden ben gegaan
zie ik de boom toen hij nog vrucht droeg.
Even laat ik een traan uit mijn hart gaan.
De tranen in mijn ogen zeggen ook genoeg
over mijn geloof in mijn Heiland
die elke dag weer aanwezig is.
met Hem heb ik een levensband.
Het geloof in God was mijn redding
nu voel ik Hem nog steeds leven in mij.
Ik kijk om hoog en zie nog een vrucht
glimmend in mijn levensboom hangen,
Het is de liefde die ik al die jaren ontving.
Ja, de Liefde van God geeft een mens lucht.