Vrieskoude
avondlucht
dringt als ongenode gast
het serene buurtschap in
een kloeke maan
doet moerbeibomen verzilveren
het ontmoetingsplein rust
geen mens meer te bekennen
na de tiende galm
in dit geklinkerd bestaan

Maar binnen is de avond levendig
jouw converseren opgewekt
de dialoog veert op
blinkt als dauw
op een onbetreden gazon
in fris voorjaarsgroen
oprecht en doorleeft
laten je woorden
niemand onberoerd

Gun mij een blik in je hart
strijk je liefdevolle vingers
langs mijn ondoordachte lippen
om mijn scherpe tong te temperen
stekelige reacties te snoeien
zwijgen als wijsheid te ontdekken
leer mij innig luisteren
om zo je kristalzuivere glas
met echte aandacht te vullen
Gods Geest in je
werkt aanstekelijk
je enthousiasme, compassie
zuchten en pijn
is tot bloei gekomen
als een vurige papaver
in een goudgele korenakker