Als kleine knul wist Alex gauw
ooit zal ik koning zijn,
want moeder zei: ons bloed is blauw,
net als je speelgoedtrein
 
Maar Alex vond dat mopje flauw
en zei: dat is geen gein
al was mijn bloedkleur rood-wit-blauw
ik wil geen koning zijn
 
En Bea dacht: wat een tiran
die uitspraak is gewaagd
wat moet ik met zo’n jongen dan
het is toch godgeklaagd
 
Maar Alex werd een wijze man:
al was hem niets gevraagd
hij vindt zijn plicht een hemels plan
want het heeft God behaagd