Ik zag en zie, een nieuwe hemel, nieuwe aarde,
de eerste aarde was voorgoed voorbijgegaan.
Het land, de zee, ze werden zonder waarde;
ik zag een nieuw Jeruzalem ontstaan.

De heerlijkheid van God zal bij de mensen wonen,
en alle dingen werden goed en nieuw geboren.
Vanaf de troon zal Hij zijn grote liefde tonen,
en alle rouw en moeite zijn voorgoed verloren.

Een nieuw Jeruzalem, te mooi om te benoemen
werd hofstad van het lam dat voor ons leeft.
En al de heiligen, ze zullen Gods lof roemen,
Hij is de tempel die verbinding geeft.

De zon en maan zullen dan niet meer schijnen,
de heerlijkheid van God wordt eeuwig licht.
Het lam is als een lamp, nacht zal verdwijnen,
want volken worden door Gods glans verlicht.

O God, wij wachten op die dag der dagen
van eeuwig leven in Uw licht en zonneschijn.
Wil ons tot deze grote dag nog blijven dragen,
tordat we eeuwig in Uw hofstad mogen zijn.

Openbaring 21