Sinds mensenheugenis wordt zij geschonken,
ze viert tal van gebeurtenissen mee,
laat zich licht schikken in boeket, gedwee
laat zij, in vaas als sier, lief naar zich lonken.

Waar ze ook komt, men wenst met haar te pronken,
aan geur en kleur dankt zij haar renommee,
de roos, de gladiool, de orchidee,
in schoonheid heeft zij altijd uitgeblonken.

Als bloemen konden ons doen hun verhaal,
dan spraken zij van Hem, die bij mooi weer
hen op doet bloeien voor ons allemaal,

Zijn liefde zo wil tonen keer op keer.
Een zomers veldboeket is in hun taal
een rijk gekleurd geschenk van onze Heer.