Als Gij de deuren openbreekt,
van wat ons houdt gevangen.
En gij de boeien ons verbreekt,
dan klinken onze zangen.
Dan vallen muren in elkaar,
komt ruimte voor Uw leiding.
Dan worden wij de weg gewaar,
de weg van de bevrijding.


De weg die voor ons ligt is vrij,
wij mogen haar betreden.
Al dansend in een lange rij,
bevrijd van het verleden.
Wij zien niet om wat achter ligt,
een toekomst is geboren.
Van uit het duister schept Gij licht,
en heil en leven gloren.


Als Gij de harten openbreekt,
hun deuren doet ontsluiten.
Uw licht verschijnt en niemand wreekt,
zijn gram meer, brengt naar buiten.
Als liefde voort de boventoon,
haar woorden rijk'lijk schallen.
Ontvangen wij U het loon,
als alle muren vallen.



Melodie: L.v.d.K 481
Justus. A van Tricht


22 april 2006