vereend in zinnen tot gedicht.
Zij willen spreken van het leven,
en steeds weer wijzen naar het licht.
Want zin voor zin zijn zij doorstreden.
de som vaak van een zwaar gevecht.
Soms neergeschreven als gebeden,
tot God gezonden, voorgelegd.
Laat dan die woorden die tot zinnen,
zorgvuldig zijn bijeen vergaard.
U raken doen van Gods beminnen,
en houdt hen in uw hart bewaard.
Zij zullen van Zijn liefd' getuigen,
en daarvan ook een teken zijn.
Wiens hart zich naar u toe wil buigen,
wiens woord tot kracht en steun wil zijn.
Laat in uw hart elk woord bezinken,
wat lezend tot uw ziel doorklinkt.
Wil uit de bron des levens drinken,
waarvan de waterstroom nooit slinkt.
Elk woord dat uit mijn hart gekomen,
de gave mij door God verleend.
Is immers uit die bron gekomen,
dat ieder woord tot zin vereend.
Zo hoop ik dat elk woord de zinnen,
u zullen wijzen naar het licht.
En waardoor uitklinkt Gods beminnen,
in iedere zin, tot u gericht.
Dat is mijn roeping om te spreken,
in woord en daad Zijn dienaar zijn.
Al ben ik in Gods oog gebleken,
een mensenkind, zo nietig klein.
De woorden die ik heb geschreven,
zijn aan het leven steeds ontleend.
Mij in het hart de mond gegeven,
door vreugd' en tranen eens geweend.
Ik ken de wereld en haar zorgen,
ik weet van moeiten pijn en druk.
Maar ook mij in Gods hand geborgen,
Hij wisselt tranen, voor geluk!