Hij had een droom van twaalf schoven,
zijn naam was Jozef Jacobszoon.
Een droom waarin God deed beloven,
dat hij zou heersen op de troon.

Ook anderen schonk God in dromen,
het toekomstbeeld van Zijn beleid.
De weg die men moest gaan, zou komen,
zoals door Hem was voorbereid.

De bakker en de schenker zagen,
hun levenslot in droom bepaald.
Aan beiden werd er in hun dagen,
de zin ervan aan hen verhaald.

Zelfs Farao in macht gezeten,
kreeg dromen in de donk're nacht.
Hij wilde van zijn raadslien weten,
wat men van deze dromen dacht.

Aan jozef was het voorbehouden,
verklarend sprekend in Gods Naam.
De inhoud die zij dragen zouden,
door God geleid, tot zien bekwaam.

Nebukadnezar, grote koning,
ook hij kreeg dromen in de nacht.
Tot Daniel hem in zijn woning,
door God geleid het antwoord bracht.

Ook Jozef, hij uit Galilea,
zag in zijn dromen Gods bestel.
En handelde naar 't woord der engel,
die tot hem sprak op Gods bevel.

Johannes zag in visioenen,
de toekomst van de Heer, nabij.
De Heer verkoos uit millioenen,
hem sprekende tot u en mij.

Zo laat de Heer aan groot en kleinen,
Zijn werkelijkheid in dromen zien.
Als Hij hun dromen laat verschijnen,
waarin Zijn Waarheid wordt gezien.

Justus. A  van Tricht


21 april 2006