God heft Zijn zwaard en trekt ten strijde,
tegen al wat het kwaad aanricht.
Hij zal het felst gevecht niet mijden,
maar alles stellen in Zijn licht.
God kan het onrecht niet verdragen,
Zijn Wezen is gerechtigheid.
Hij stelt Zijn grenzen aan de plagen,
die ons door 't kwaad worden bereid.


Wanneer de Heer Zijn hand doet strekken,
toont Hij Zijn Goddelijke macht.
Al wat het kwade deed bedekken,
dat maakt Hij zichtbaar door Zijn kracht.
God zal het kwade niet gedogen,
en al het onrecht wat Hij ziet.
Dat zal verdwijnen uit Zijn ogen,
het toestaan doet de schepper niet.


God kent Zijn grote tegenstander,
zijn tegenstrever van het heil.
Hij kent de boze als geen ander,
manier van doen, zijn werk, zijn stijl.
Maar God Hij laat zich niet misleiden,
Hij pakt de zaken grondig aan.
Hij zal ons van het kwaad bevrijden,
en 't eenmaal in de boeien slaan.


Justus A. van Tricht


25 juni 2006