Twee wegen lopen naast elkaar,
In één-en-dezelfde richting
Als een onafscheidelijk paar
Dat overal samen opging.
Er lopen twee wegen parallel,
Net of ze dezelfde kant opgaan.
Als je goed kijkt zie je wel,
Dat langs beide andere borden staan.
Twee wegen lopen niet ver van elkaar.
Je kunt overstappen van één op ander.
Is de juiste overstap toch te zwaar,
Dan reiken we de hand aan elkander.
Die twee wegen zijn op het oog,
Bijna aan elkaar identiek te noemen.
Toch eindigt de één in een regenboog
De ander kan zijn daden niet roemen.
Beide wegen lopen naar dezelfde kant.
Toch eindigt één in moeras en hel,
De ander loopt door naar eeuwig land.
Welk te kiezen weten wijzelf wel.
Op beide wegen worden we begeleid.
De ene gids leidt ons naar 't gevang.
Door de andere Gids worden we bevrijd,
Naar vreugd en liefde, een eeuwigheid lang.