Wie zoekt een koning in een stal,
een prins gehuld in stro en doeken.
Die heel de wereld redden zal,
en ’t kind in Bethlehem doen zoeken.
Wie had geen groot paleis verwacht,
maar zulk een schamel onderkomen.
Voor ’t kind geboren in de nacht,
wie had dat durven denken, dromen.


God koos voor eenvoud niet voor stijl,
God koos voor blijde engelen koren.
God koos voor herders die het heil,
als eersten van Hem mochten horen.
God wilde geen paleis vol goud,
Zijn zoon moest in een stal geboren.
Voor mensen komend, hun behoud,
zou Hij het Goddelijk licht doen gloren.


Hier ligt in ’t stro de Vredevorst,
hier ligt het kind dat wij verwachten.
Dat veilig drinkt aan moeders borst,
en komt uit Davids voorgeslachten.
Eens zal dit kind de koning zijn,
die hemel, aarde zal regeren.
Hij zal aan allen groot en klein,
gerechtigheid en vrede leren.

Justus A. van Tricht