Wij duwen God de wereld uit
denkend Hij is niet nodig.
Daardoor valt meer en meer ’t besluit
Zijn woord is overbodig.
God staat allang niet meer centraal
kerken sluiten hun deuren.
Leegloop geschiedt op grote schaal
wat ons oog ziet gebeuren.

’t Is koude en kilheid die men ziet
harten die zich verharden.
De mensen die doen God verdriet
scheurend Zijn woord aan flarden.
Het christen zijn staat op de tocht
wordt steeds meer afgebroken.
De politiek blaast ook aftocht
en menselijkheid ontbroken.

De oproep tot geloofwaardigheid
ineen geslagen handen
toont ons men blijkt niet meer bereid
tot hechte liefde banden.
Het eigen ik staat bovenaan
persoonlijke belangen.
Daar blijkt het steeds weer om te gaan
gericht op het verlangen.

God heeft geen plaats meer in ‘t geheel
Hij blijkt steeds meer verdreven.
Valse methodes zijn het deel
waarmee wij zijn omgeven.
Waar blijft toch de barmhartigheid
van hen die zijn als hanen.
En tot geen goede daad bereid
maar zich een koning wanen.

Het gaat niet goed meer om ons heen
want alles wordt steeds minder
’t gegeven geldt voor iedereen
en elk heeft daarvan hinder.
God laat ons stilletjes begaan
straks zittend met de brokken
wanneer ons leven en bestaan
bij rampspoed wordt betrokken.

Wij hebben ’t immers veel te goed
wie let nog op de zwakken.
Want rijken met hun overvloed
blijken steeds meer te pakken.
De minste wordt niet meer ontzien
want die moet steeds meer lijden.
Hij mist de kracht vaak bovendien
om ’t onrecht te bestrijden.

De tijden breken zeker aan
dat men God aan zal roepen
om in de nood van het bestaan
zich op Hem te beroepen.
Maar of het daarna beter gaat
dat zal de toekomst leren.
Pas als men zich op God verlaat
en zich weer zal bekeren.

Want in de kerk en politiek
ook in ons eigen leven
blijkt onze maatschappij is ziek
om ’t goede na te streven.
God hoort weer terug in ons bestaan
als leidsman in ons midden
dat  wij Zijn woord weer gaan verstaan
oprecht Hem gaan aanbidden.
     
n.a.v. ervaringen in kerk en wereld