Voorzetsel wel of niet aan werkwoord vast
Als een voorzetsel onderdeel is van een werkwoord, mag het niet aan er of een ander voorzetsel vast worden geschreven; wel aan de rest van het werkwoord als dat er direct achter staat. Bijvoorbeeld:
· erbij optellen: Ik tel de reiskosten erbij op. (op hoort bij het werkwoord
optellen en blijft los staan van erbij; het is optellen bij
iets, bijvoorbeeld bij het totaalbedrag optellen)
· ervan uitgaan: Ik ga ervan uit dat je zelf handdoeken meeneemt. (uit hoort bij het werkwoord uitgaan en blijft los staan van
ervan; het is uitgaan van iets, uitgaan van een gedachte)
Wanneer komt een voorzetsel wél en wanneer níet aan een werkwoord vast?
- Details
- Categorie: FAQ
- Hits: 36471