In de kringloop van ’t gebeuren
zien wij de getijden gaan.
Elk seizoen bezit zijn kleuren
die ook eenmaal weer vergaan.
Wat ons ’t voorjaar heeft te bieden
na de koude wintertijd
zal ook eenmaal weer vervlieden
in de warme zomertijd.

Maar ook die zal weer verglijden
met haar schoonheid en haar glans.
Die ons steeds weer blijft verblijden
luchten blauw met zonnekrans.
Waarna herfstsfeer zich laat gelden
met haar stormen en haar wind.
Winter zich daarna gaat melden
waar zich sneeuw en ijs bevindt.

Zo gelijkt ook ’t mensenleven
op de kringloop hier getoond.
Als de knop zo schoon geweven
in ’t voorjaarstij de aard bewoont.
Doortrokken worden dan de tijden
steeds weer herhaald door God beschikt.
Dagen, jaren die verglijden
eenmaal door God afgetikt.

Mens en schepping deze beiden
onderhevig aan de tijd.
Moeten in de kringloop scheiden
van wat God eens heeft bereid.
Op een dag zal het gebeuren
dat God alles weer vereend.
En voor eeuwig met haar kleuren
nieuwe schoonheid wordt verleend.

Na het sterven komt nieuw leven
heel Gods schepping bloeit weer op.
Die belofte is ons gegeven
alles staat dan weer in knop.
Ook ons mensen wordt gegeven
door de Heer een nieuw bestaan.
Want de kringloop van het leven
zal eens eeuwig verdergaan.

Nieuw ingezonden gedichten