Drie nagels dreef men in het hout,
een in de voeten, twee in d' handen.
Het priemend ijzer scherp en koud,
zo hing men Jezus ook ten schande.
De wreedheid van dit rechtsbestel,
bleek een vermakelijkheid voor velen.
De spotternijen kwamen fel,
van menigeen vanuit hun kelen.

Dit schouwspel was men reeds gewoon,
zoals wij een bioscoopje pikken.
Een soort drive-in met veel vertoon,
om van het horrorbeeld te kunnen kicken.
Waar dagen over nagepraat,
door velen schamper werd gesproken.
Gelachen om de lage staat,
waarin een mens weer werd gebroken.

Maar wie beseft hoe dit vertoon,
de vorm is van het zwaarste lijden.
Van rechtspraak 't allerzwaarste loon,
om zo van 't leven te gaan scheiden.
Hij kan slechts gruwen bij dit beeld,
een mens aan spijkers opgehangen.
Tot dat de dood hem mededeelt,
dat hij bereid is hem t' ontvangen.

Wie bij dit lijden stil gaat staan,
dat onze Heiland heeft verdragen.
Doordrongen wat is aangedaan,
de spijkers en de hamerslagen.
De zon, de hitte en de dorst,
de hoon de spotternij het lijden.
Weet Jezus is de Levensvorst,
die stierf om zondaars te bevrijden.

Het kruis dat Hij gedragen heeft,
de zware last van onze zonden.
Heiland die ons Zijn leven geeft,
zo makend ons er van ontbonden.
Is tot Victorie ons gemaakt,
Hij immers is de dood ontrezen.
Het nieuwe leven dat genaakt,
laat eeuwig ons Gods kinderen wezen.
Justus A. van Tricht



Nieuw ingezonden gedichten