Wij leven op Zijn adem,
wij leven door Zijn Geest.
Wij leven door Zijn handen,
Zijn liefdewoord het meest.
Hij heeft de mens geschapen,
geschapen naar Zijn beeld.
Wij zijn door Hem geworden,
met 't levenslicht bedeeld.

Wij hebben stem gekregen,
tot spreken en tot lof.
Om hem daarmee te eren,
ons schiep uit 't aardse stof.
Door 't kwaad in zond' gevallen,
ging 't paradijs voorbij.
Zijn engel deed toen zenden,
in 's werelds woestenij.

Maar God schonk ons genade,
en heeft een plan bedacht.
Dat ons eens zou verlossen,
uit 's werelds donk're nacht.
Een kind werd ons geboren,
bracht kering in ons lot.
Wiens naam wij zullen kennen,
zijnde de Zoon van God.

Hij gaf voor ons zijn leven,
op Golgotha aan 't kruis.
Maar daardoor werd geopend,
de weg naar 't Vaderhuis.
Hij is de dood ontstegen,
verrees weer uit het graf.
Hij leidt ons op Zijn wegen,
achter Zijn herderstaf.

Wij leven op Zijn adem,
wij leven door Zijn Geest.
Wij leven door Zijn handen,
Zijn woord dat ons geneest.
Hij die is opgevaren,
komt eenmaal tot ons weer.
Hij zal ons openbaren,
het Godsrijk en zijn sfeer.
Justus A. van Tricht

De tekst van dit lied is te zingen op L.v.d.K 301


Nieuw ingezonden gedichten