Je bent voor God geen hopeloos geval,
maar bent een mensenkind waarvan Hij veel blijft houden.
Je bent voor Hem geen nummer of getal,
maar een uit velen die door Jezus wordt behouden.
Wanneer je met je leven tot Hem gaat,
en aan Hem vraagt om je voortaan te helpen.
Je vindt bij Hem voor alles raad en daad,
Hij is de enige die zorg en nood voor je kan stelpen.

Je bent voor God geen hopeloos geval,
dus stoor je niet wanneer de mensen 't van je zeggen.
Je bent voor Hem geen nummer of getal,
die uitspraak blijft God telkens maar weerleggen.
God weet wel wegen die Hij met jou gaat,
Hij immers heeft geen menselijk beperken.
Hij weet met jou en met je leven heus wel raad,
en dat zal Hij dan ook altijd weer aan je laten merken.

Je bent voor God geen hopeloos geval,
al is je leven nog zo zwaar belast met schuld en zonden.
Je bent voor Hem geen nummer of getal,
dat ergens soms bij toeval op een lijstje wordt gevonden.
God ziet je dan ook als een kostbaar mens,
Hij werkt ook niet met nummers en getallen.
Want God vervult als Vader graag je kinderwens.
Hij spreekt tot jou dat jij nooit uit Zijn hand kunt vallen.

Je bent voor God geen hopeloos geval,
God is bereid altijd je schuld en zonden te vergeven.
Je bent voor Hem geen nummer of getal,
de Heer zorgt altijd zeer behoedzaam voor je leven,
God noemt je niet voor niets zijn lieve kind,
vertrouw je dus maar toe aan Vaders goede zorgen.
Hij is het die je lief heeft, eindeloos bemind,
want dat ervaar je steeds bij elke nieuwe morgen.
Justus A. van Tricht


Nieuw ingezonden gedichten