Er was geen kerstboom in die tijden,
met kleurige ballen opgesierd.
Ook was er toen niet de commercie,
waarmee het kerstfeest wordt gevierd.
Er was geen Kerstman met een slede,
die reizend door de wereld ging.
Getrokken door een span rendieren,
met al hun bel getingeling.

Er waren slechts een hand vol herders,
hun schapen hoedend op het veld.
Aan hen werd destijds door een engel,
de komst van 't Christuskind vermeld.
Omlijst door zang van hemelkoren,
zongen zij blij het Eer zij God.
Die tot ons Zijn Zoon had gezonden,
brengende kering in ons lot.

Er waren geen geboortekaartjes,
de mare ging van mond tot mond.
Dat er een kindje was geboren,
dat zich in Bethlehem bevond.
God zorgde voor de feestgeschenken,
van wierook, mirre, zilver, goud.
Die wijzen 't kindje kwamen brengen,
dat kwam voor 's mensen zielsbehoud.

Zo is het kerstfeest eens begonnen,
eenvoudig zonder opsmuk, sier.
Maar wel omringd met gulle gaven,
voor 't Kind geboren ver van hier.
Waarboven eens een ster ging stralen,
fel flonkerende in de nacht.
Die van het Kind ons deed vertellen,
dat Maria ter wereld bracht.

Advent en Kerstmis zijn de dagen,
waarin dit feest steeds wordt herdacht.
Met zang en kaarslicht opgeluisterd,
weer hoopvol naar Zijn komst verwacht.
De Kerstman brengt aan ons geen vrede,
die geeft slechts materieel gewin.
Maar 't Kind te Bethlehem geboren,
geeft aan ons leven inhoud, zin.

Helaas wordt Kerstmis overvleugeld,
door de commercie, niet Gods woord.
En d' eenvoud van dit feest verdrongen,
dat de intentie zo verstoord.
Met kerstbomen en feestversiering
kaarsen, wijn, diners voor de sfeer.
Daardoor gaat meer en meer verloren,
't feest der geboorte van de Heer.

Kerst is uit 't lichtfeest voortgekomen,
maar zo heeft God dat nooit gewild.
Want Jezus is het Licht der wereld,
dat mensen uit het duister tilt.
't Is niet de rijke feestverlichting,
die kerstbomen en gevels siert.
Maar 't Licht dat Christus ons liet brengen,
en wat met Kerstmis hoort gevierd.

Slechts een kan er maar koning wezen,
en zijn de grote Vredevorst.
Die ons die vrede ook kan schenken,
waar mens en wereld zo naar dorst.
Zo staan de Kerstman en het Kerstkind,
met elkaar op gespannen voet.
Want met de Kerst twee heren dienen,
is niet zo 't hoort, niet zoals 't moet.
Justus A. van Tricht

Nieuw ingezonden gedichten