Voor troostelozen wil ik bidden
voor hen wie ’t uitzicht Heer ontbreekt.
De onbekenden in ons midden
en in wier hart ’t verdriet zo steekt.
Voor eenzamen en namenlozen
die moeten leven met de pijn.
Zij die voor dit bestaan niet kozen
geen vrienden geen beminden zijn.

Ik bid u Heer Uw hand te leggen
op hen die voor Uw troon gebracht.
Dat U of iemand hen zal zeggen
er wordt nog wel aan je gedacht.
Heer geef aan hen een liefdeteken
waardoor dat wondertje geschiedt.
Mijn gebed niet voor niets gebleken
maar deze mensen uitzicht biedt.

Heer toon U dan met hen bewogen
worstelen met pijn en eenzaamheid.
Met troosteloosheid in hun ogen,
maak dat een mens hun hart verblijdt.
Door even bij hen aan te kloppen
met aandacht die zo nodig is.
En die bereid zijn om te stoppen
’t gevoel bij d’ ander van gemis.

Leer onze ogen rondom kijken
waar wij vaak troosteloosheid zien.
Misschien kan door ons handelen blijken
brengend verlichting wat misschien.
Waardoor in thans omfloerste ogen
de tranen zullen wijken gaan.
En wij wat meer als mens bewogen
met onze naasten zijn begaan.

Nieuw ingezonden gedichten