Door God gekoesterd en geborgen,
omgeven door het gouden licht.
Bewust de Heer blijft voor ons zorgen,
die al Zijn liefde tot ons richt.
Dat moet en zal ons hart versterken,
en aan ons schenken moed en kracht.
Niets kan de macht van God beperken,
hulp mag altijd van Hem verwacht.
God vouwt Zijn handen om ons samen,
beschermend om ons leven heen.
Hij kent en roept ons elk bij namen,
Hij laat nooit af laat nooit alleen.
Zijn trouw en liefde laat Hij voelen,
die als een mantel ons bedekt.
Zijn woord spreekt ons van Zijn bedoelen,
dat vreugd in onze harten wekt.
Zijn vinger wijst ons heen naar morgen,
naar uur en tijd die komen gaat.
Een toekomst blij en zonder zorgen,
het land dat ons te wachten staat.
Wij mogen 't land eens binnentreden,
wij komen eenmaal voorgoed thuis.
Richt dan vertrouwend vast uw schreden,
tesaam met ons naar 't Vaderhuis.
Melodie: Licht dat ons aanstoot in de morgen
en bundel Tussentijds nr 118